Wat heb je nodig?
Stoepkrijt om het speelveld te tenenen (of een plek waar het al kant-en-klaar is) en een steen om als pion te gebruiken.
Hoe gaat het spel?
Hinkelen doe je door op één been van het ene vakje naar het andere vakje te springen op volgorde van de nummers. Je hinkelt eerst naar 1, dan naar 2, enzovoort. Wanneer er twee vakjes naast elkaar staan, dan zet je in elk vakje één voet. Hinkel verder tot het laatste vakje, draai je om en hinkel weer terug naar het begin.
Op de terugweg raap je jouw steen op en hinkel je verder naar de start.
De eerste speler staat achter de startlijn en gooit zijn of haar steen in het eerste vakje. Tijdens het hinkelen sla je het vakje met de steen erin over. Tijdens je volgende beurt gooi je jouw steen in het volgende vakje en leg je opnieuw het hele speelveld hinkelend af.
Je bent af wanneer:
- jouw steen niet in het juiste vakje komt
- je tijdens het hinkelen buiten een vakje komt
- je tijdens het oppakken van de steen jouw evenwicht verliest
- je met een tweede hand of voet de grond aanraakt
- je in een vakje komt waar jouw steen ligt
- je 2 voeten in een vakje zet.