Eén persoon speelt de bewaker.
De andere kinderen zijn de leeuwen, die heel veel slaap hebben. Ze moeten zo stil mogelijk blijven liggen. Als ze maar één snorhaartje bewegen, worden ze wakker. Dan moeten ze de bewaker helpen om de andere leeuwen te bewaken.
De bewakers lopen rondjes. En proberen de leeuwen aan het lachen te maken. Ieder kind dat af is, mag helpen de andere kinderen aan het lachen te maken. Je mag niet aanraken of kietelen. Het kind dat het langst blijft ‘slapen’, wint.