Het is weer bramentijd. In het bos kun je heel veel bramen plukken. Dat is ook het eerste wat je gaat doen. Naar buiten en bramen zoeken. Tijdens het plukken mag je er al best wel wat opeten, maar houdt er genoeg over om jam van te maken.
Je hebt ongeveer 1,25 kilo bramen nodig. Verder heb je een citroen, 500 gram gelei-suiker en een vanillestokje nodig. Natuurlijk heb je ook potjes nodig om de jam in te doen. Een potje is ongeveer 350 ml. Je hebt ongeveer 4 potjes nodig.
Snij grote bramen doormidden. Pers de citroen uit. Doe de bramen met het citroensap en de suiker in een grote pan met dikke bodem. Zet et pan op een middelhoog vuur en laat het koken terwijl je voorzichtig in de pan blijft roeren. Als het kookt laat je het 3 tot 5 minuten goed koken.
Let op: het kan gaan spetteren, dus doe voorzichtig.
Als er schuim bovenop komt drijven kun je dat met een schuimspaan eraf scheppen.
Snij het vanillestokje over de lengte open en schraap met een aardappelschilmesje voorzichtig de pasta met zaadjes eruit. Doe dit in de pan met de kokende bramen en roer goed.
Maak de potjes goed schoon, zodat je de jam lang kunt bewaren. Schep voorzichtig de hete jam met een soeplepel in de potjes. Schep de potjes zo vol mogelijk en doe er meteen de deksel op. Zet daarna de potjes hun kop. Dit zorgt ervoor dat de jam langer houdbaar is.
Als de jam afgekoeld is kun je hem eten. Waar ga je het op / in doen? Op brood, in de yoghurt of bij vanille-ijs?