Wat heb je nodig?
- Een vel ruitjes papier (44 x 8 ruitjes)
- Een kompas
- Een potlood
In de rechter onder hoek (een ruitje uit de beide hoeken) zet je een kruisje. Dat is je startpunt. Daarna lees je stap voor stap de opdrachten.
Bij 1 staat 4N, d.w.z. 4 ruitjes naar het noorden, daar zet je een dikke punt, dat is je volgende startpunt. Bij 2 staat 3 naar het westen, dus 3 ruitjes naar het westen, dikke punt en zo ga je door tot je bij het einde bent.
Wanneer je dan de punten met elkaar verbindt, krijg je een woord. Soms kom je twee keer bij hetzelfde punt, maar dat is ook de bedoeling. Benieuwd of je het juiste woord hebt “gelopen”.
Een fijne tocht!